- INLEIDING
Tilburg is altijd in beweging. We zijn aanpakkers en doeners. Met lef, energie en ambitie werken we voortdurend aan de ontwikkeling van onze stad en dorpen. De resultaten van deze inspanningen laten zien dat we onze koers vast moeten houden. Voor u ligt de laatste Programmabegroting die dit college van B&W in deze bestuursperiode aan de raad voorlegt. We doen voorstellen om de laatste zaken uit het akkoord “Meer voor Elkaar” te realiseren waarbij de moties en amendementen die bij de behandeling van de Perspectiefnota aangenomen zijn, zijn verwerkt. We doen voorstellen om incidentele impulsen tot en met 2027 te dekken.
Deze begroting vormt een gezonde financiële en inhoudelijke basis voor het toekomstige bestuur. We presenteren een evenwichtige begroting waarin noodzakelijke investeringen samengaan met het realiseren van een robuust financieel beeld voor de langere termijn, zodat het aankomende gemeentebestuur de tijd krijgt om nadere keuzes te maken. We kijken uit naar een vruchtbaar debat met de Raad.
- KOERS HOUDEN OP BREDE WELVAART IN EEN ONZEKERE TIJD
Met brede welvaart werken we naar een hoge levenskwaliteit voor onze stad waarbij iedereen mee kan doen en die niet ten koste gaat van anderen elders of van toekomstige generaties. Onze toekomstvisie Tilburg 2050 gaat uit van een evenwichtige groei van de drie kapitalen of “voorraden”: sociaal, economisch en ecologisch. Dit ligt in lijn met de drie opgaven uit het bestuursakkoord: “kansrijk”, “groeit, bloeit, bruist” en “groen en duurzaam”. Het investeren in het ene kapitaal mag niet ten koste gaan van het andere. Daarom bekijken we de ontwikkeling van deze kapitalen in samenhang met elkaar. Brede welvaart is na de toekomstvisie ook als leidend principe gehanteerd bij de “Economische strategie” en de “Omgevingsvisie”.
De geopolitieke en economische onzekerheden die we in de Perspectiefnota schetsten zijn onveranderd groot. Als gemeente moeten we investeren in onze maatschappelijke weerbaarheid. Evenmin is er meer duidelijkheid gekomen als het gaat om het Rijksbeleid. Financiële consequenties zijn moeilijk te overzien. Daarom kiezen we voor een voorzichtig financieel scenario als basis voor deze begroting. De onzekerheden in de omgeving zorgen voor een toenemende behoefte aan een zelfvoorzienende samenleving. Een samenleving, die niet afhankelijk is van de toevoer van (fossiele) grondstoffen van buiten Nederland of Europa. Ook in Tilburg werken we aan een duurzame samenleving, waar steeds meer gebruik wordt gemaakt van hernieuwbare grondstoffen. Dit doen we met name in de programma’s Energietransitie en Tilburg Circulair.
Sinds 2022 is onze gemeente met bijna 6.000 inwoners gegroeid en zijn er meer dan 4.000 huishoudens bij gekomen. We bouwen aan een duurzame en leefbare stad met veel extra woningen. Netto zijn er meer dan 3.250 woningen aan de voorraad toegevoegd. De gemiddelde woonbezetting ligt nu op 2,15 personen. Er is sprake van ontgroening (-0,6%) en vergrijzing (+0,4%). In de afgelopen jaren zijn we van een geboorteoverschot naar een sterfteoverschot gegaan. De groei van de stad komt voor rekening van een vestigingsoverschot. In vier jaar hebben we meer dan 6.500 nieuwe Tilburgers mogen verwelkomen. Dit zegt iets over de populariteit van onze stad! Vraag het de bezoekers aan onze vertrouwde en nieuwe culturele evenementen. Maar ook (top)sportevents als het EK Shorttrack en de Tilburg ten miles.
We ontwikkelen naar een duurzame economie. Er zijn meer dan 11.000 banen bij gekomen en het aantal bedrijfsvestigingen is met meer dan 3.250 gestegen. De noodzakelijke dynamiek is aanwezig. Tilburg is een stad die steeds beter klimaatverandering aan kan. De CO2 uitstoot is verminderd met 13% tot 850 Kton. Een stad waarin de energietransitie versneld gestalte krijgt. Het energieverbruik is met 9% gedaald tot 14.800 Terajoule. Het deel hernieuwbare energie steeg van 10% naar 13,5%. Het aantal woningen met minimaal energielabel D is gestegen van 85,5% naar 87,5%. Tegelijkertijd realiseren we ons dat het behalen van de klimaatdoelen een race tegen de klok zal zijn, en hebben we ons beleid op dit punt verder aangescherpt. We zijn steeds meer een groene stad waarin mensen zich thuis voelen, recreëren en we de stadsnatuur en biodiversiteit versterken. Ook in ons buitengebied zoals met de ontwikkeling van klimaatlandgoed Zwaluwenbunders. Een plek waar het fijn wonen, werken en verblijven is.
We houden koers en investeren in een veerkrachtige samenleving met een sterke sociale basis. De veiligheid in onze stad neemt toe. Het aantal diefstallen (winkel en woning) is stabiel maar het aantal geweldsplegingen, misdrijven en misdrijven tegen openbare orde en gezag nemen af. Het gebruik van voorzieningen in het sociale domein is met 4% afgenomen. Het aantal bijstands- en WW-uitkeringen laat een stabiel beeld zien, maar het aantal WAO- en Wajong-uitkeringen krimpt. Helaas is het aandeel kinderen dat jeugdhulp krijgt gestegen (van 14,5% naar 15,1%), maar het aantal jongeren met jeugdbescherming is gedaald (van 1,4% naar 1,2%). Samen met onze partners blijven we met lef en ambitie werken aan een Tilburg waar inwoners op een gezonde en prettige manier kunnen leven.
- TWEE GROTE TRANSITIES
Wij concentreren ons op twee belangrijke lopende transities in de stad:
- De ruimtelijke transitie van de stad. We investeren in de stad met als doel de groei met 25.000 tot 31.000 nieuwe woningen. Dit komt tegemoet aan de grote vraag naar betaalbare woningen voor verschillende doelgroepen op de juiste plekken in de stad. Het gebiedsgericht werken dicht bij onze inwoners helpt ons daarbij de goede keuzes te maken. We transformeren naar een innovatieve economie en betere stedelijke voorzieningen. We passen ons mobiliteitssysteem hier op aan. We werken klimaatadaptief door robuuste water- en groenstructuren en op weg naar een CO2 neutraal energiesysteem. Investeren in evenwichtige groei is cruciaal voor de stad. Stilstand zou leiden tot krimp, verlies aan leefbaarheid en financiële problemen voor onze stad.
- De transitie van het sociaal domein. Met een nieuwe aanpak investeren we in onze inwoners zodat ze beter voor zichzelf en elkaar kunnen zorgen. Kernbegrippen daarbij zijn dat we als gemeente onze inwoners helpen om te komen tot preventie, voorkomen van problemen en het realiseren van een gezonde sociale basis. Dat doen we gebiedsgericht, dicht bij onze inwoners in onze buurten en wijken met behulp van de Wijkzorgteams. Bij deze manier van werken gaan kosten voor de baat uit maar het resulteert op termijn in meer zelfredzaamheid en samenredzaamheid. Hierdoor wordt de vraag naar generieke (jeugd)zorg en ondersteuning maar ook individuele specialistische (jeugd)zorg kleiner. Als gevolg daarvan zullen de zorgkosten op termijn begrensd worden.
Alleen met behulp van de inwoners, bedrijven en instellingen kunnen we dit realiseren. Door de positieve ervaringen met het gebiedsgericht werken kiezen we ervoor om dit structureel te versterken en door te ontwikkelen. De transities vergen op korte en op lange termijn enorme investeringen in onze stad. We werken dit uit om het volgende bestuur in staat te stellen om de transformaties voort te kunnen zetten. Onze bestuurlijke erfenis stelt het toekomstig college van B&W in staat om hier duurzaam en verantwoord aan verder te werken.
- HET FINANCIELE BEELD
We zijn blij met de stappen die het Rijk in de Voorjaarsnota 2025 heeft gezet om taken en middelen van gemeenten beter in balans te brengen. Deze stappen zorgen ervoor dat we op korte termijn de stijgende kosten voor bijvoorbeeld jeugdzorg en dalende inkomsten vanuit het Gemeentefonds kunnen opvangen. Voor de langere termijn blijven de zorgen vanaf 2028 echter groot en is het financieel kader vanuit het Rijk nog erg onzeker. Met het nieuwe kabinet moeten daarom afspraken worden gemaakt waarmee taken en middelen ook structureel in balans komen. De basis hiervoor is een nog op te stellen vervolgadvies van de commissie Van Ark. In afwachting op duidelijkheid over het financieel kader gaan we er in ons meerjarenbeeld vanuit dat de effecten voor jeugdzorg vanaf 2028 en verder € 0 zijn.
We presenteren een sluitende begroting voor 2026 en een meerjarig begrotingsbeeld dat naar 2029 uitmondt om en nabij een sluitend financieel beeld. Tegelijkertijd zorgen we voor middelen in onze reserves “investeringsfonds sociaal domein” en duurzame en structurele voeding van het “fonds stedelijke ontwikkeling (FSO)”. Hiermee geven we de genoemde twee grote transities vorm. We doen dit vanuit een financiële positie die op dit moment goed is en in de wetenschap dat noodzakelijke investeringen impact op de financiële positie van Tilburg hebben. Het eigen vermogen daalt de komende jaren en onze schuld stijgt door de inzet van reserves om de financiële strategie in het ruimtelijk domein te bekostigen. Tegelijkertijd dragen deze investeringen bij aan groei van ons stedelijk verdienvermogen, economische ontwikkeling, maatschappelijk rendement en verduurzaming. Hierdoor kan Tilburg ook in de toekomst in staat zijn om welvaart en welzijn te genereren en een duurzaam financieel gezonde financiële huishouding te houden. Desondanks vraagt de huidige ontwikkeling van kengetallen voor toekomstige (grote) investeringskeuzes een zorgvuldige afweging, waarbij het effect op de lange termijn financiële positie betrokken moet worden. We blijven hierover in gesprek met de raad.
Met de overgang naar een nieuw financieringssysteem worden onze inkomsten vanuit het Gemeentefonds stabieler en meer voorspelbaar. Er kleven echter ook nadelen aan dit systeem. We zien namelijk dat, in de praktijk, de vergoeding die gemeenten voor indexatie ontvangen, lager is dan het bedrag dat nodig is om budgetten en subsidies te kunnen indexeren. We nemen dit niet voor lief. We zijn hierover samen met de VNG intensief met het Rijk in gesprek. Met deze stevige lobby zetten we in op een eerlijke systematiek van indexeren die recht doet aan de feitelijke kostenstijgingen waarmee we als gemeenten geconfronteerd worden. Naast dit punt blijft onze lobby gericht op het bereiken van structurele afspraken met het Rijk over de zaken als zorg (jeugd en Wmo) en een rechtvaardige herverdeling van het gemeentefonds.
In dit laatste begrotingsjaar jaar houden we vast aan de afspraken in ons akkoord over de lokale lasten. In 2026 stijgt de OZB niet meer dan de inflatie.
HET RUIMTELIJKE DOMEIN
Stedelijke ontwikkeling om onze (nieuwe) inwoners goed te laten wonen en leven heeft prioriteit. Voor het fysieke domein gaan we uit van samenhangende langjarige integrale gebiedsontwikkelingen. Woningbouw gaat daarin samen met de leefomgeving, voorzieningen, bereikbaarheid, de energietransitie, de klimaatopgave en noodzakelijke maatregelen om de ecologie te versterken. We staan voor het ontwikkelen van fijne en (sociaal) veilige buurten waarbij we bouwen aan hechte en geborgen gemeenschappen en bieden ruimte voor in- en outdoor ontspanning. We bouwen op een toekomstbestendige manier. Zo veel als mogelijk passen we principes toe van circulair, waterneutraal, natuurinclusief en klimaatadaptief bouwen. Samen met de partijen in de stad geven we steeds meer vorm aan het energiesysteem van de toekomst, waarin de voorzieningen voor warmte, koelte en elektriciteit op een innovatieve én efficiënte manier op elkaar worden afgestemd.
Geïntegreerde stedelijke ontwikkeling is een complexe opgave. Het is als het ware bouwen van een stad in een bestaande stad. Een goede samenhang tussen projecten, programma’s en gebieden is van groot belang. Wij werken met ambitie en vanuit een actieve rol aan de lange termijn. De Rijksfinanciering is gefragmenteerd. We lobbyen in SRBT verband stevig voor structurele subsidiëring met een zo groot mogelijke “multiplier” vanuit Rijk en provincie voor onze gebiedsontwikkelingen.
Deze stedelijke opgaven spelen tegelijkertijd en we willen ook flexibel en creatief kunnen blijven inspelen op kansen en actuele ontwikkelingen. We houden koers en tempo en reageren lenig door goede programmering en fasering. Het complex aan projecten waaraan we werken vindt u in deze begroting terug. Deze opgaven hebben we samengevat in een doorbouwstrategie. Slim, doelmatig en flexibel inzetten van onze middelen en capaciteit is daarbij noodzakelijk. De komende jaren willen we de Tilburgse ondernemers stimuleren en ondersteunen in hun innovatie- en clustervorming. We zetten in op versterking van de economische structuur om meer toegevoegde waarde en duurzaam verdienvermogen te creëren ten behoeve van brede welvaart.
Financiële strategie, langjarige voeding van het Fonds Stedelijke Ontwikkeling (FSO)
Het uitgangspunt van de nieuwe financiële strategie is dat een deel van de opgave vanuit onze staande begroting gefinancierd moet worden. Investeringen moeten dan via kapitaallasten in onze begroting landen. De rest van de opgave financieren we via het fonds stedelijke ontwikkeling. Dit fonds houden we naar de toekomst op niveau. Incidentele begrotingsruimte en jaarlijks rekeningresultaat zetten we ook deels hiervoor in. Ook gaan we sturen op de kostenkant. Concrete uitgangspunten zijn:
- Vroegtijdig onderzoeken van koppelkansen met MJP, investeringen in de leefomgeving, en het gemeentelijke rioleringsplan. Gebiedsontwikkeling mede om groenambities te realiseren en om hittestress te reduceren.
- Het aantrekken van financiering door derden (met name Rijk en provincie).
- Onderzoeken hoe we in onze exploitatie ruimte vrij kunnen maken voor de benodigde investeringen. We kijken in welke mate de groei van de stad hieruit gefinancierd kan worden met een acceptabel risicoprofiel.
- We voegen vanaf 2026 50% van het rekeningresultaat toe aan het FSO. Voordeel van het benutten van het resultaat is dat hier in principe ook kasinkomsten tegenover staan. Dat betekent dat inzet van deze middelen minder impact heeft op onze schuldpositie.
- We zetten vanaf de begroting 2026 de komende 10 jaar jaarlijks een bijdrage vanuit de reserve Essent in voor de voeding van het FSO tot een maximum van € 10 miljoen per jaar.
- Planjarenbenadering en risicoreservering op basis van portefeuilleniveau in plaats van projectniveau. Dus financieel optimaliseren van grondexploitaties, optimaliseren door te denken in planjaren en systematisch dekken van investeringen via kapitaallasten door langjarige reservering van begrotingsruimte. Concreet reserveren we de komende 10 jaar een jaarlijkse schijf kapitaallasten van circa € 0,5 tot € 1 miljoen voor stedelijke ontwikkeling.
Onderstaande tabel geeft de belangrijkste financiële gevolgen van de strategie in het ruimtelijk domein voor de begroting weer:
N=Nadeel, V=Voordeel (x € 1.000) | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|
Structurele kapitaallasten | 0 | 80 N | 500 N | 2.300 N |
Verwachte meerjarige onttrekkingen uit Fonds stedelijke ontwikkeling | 26.850 N | 20.000 N | 20.000 N | 20.000 N |
Storting FSO vanuit Reserve Essent | 10.000 V | 10.000 V | 10.000 V | 10.000 V |
Storting FSO vanuit rekeningresultaat 2024 | 6.850 V | |||
Verwachte storting FSO toekomstige rekeningresultaten | 10.000 V | 10.000 V | 10.000 V | 10.000 V |
Saldo | 80 N | 500 N | 2.300 N |
- HET SOCIALE DOMEIN
We werken aan hervormingen in het sociaal domein in het kader van Brede Welvaart om te komen tot een veerkrachtige samenleving en inwoners met een hoge levenskwaliteit. We willen daarmee bereiken dat inwoners een Goede start krijgen, Ruimte om te leven, Optimale kansen in een Wereld die mij ziet, Veiligheid (GROW+V) en positieve gezondheid. Dat kan alleen als we hulp aan kwetsbare inwoners betaalbaar en uitvoerbaar houden.
De vraag naar gespecialiseerde en individuele zorg groeit. Druk op mantelzorgers neemt toe en de eenzaamheid groeit. Er is meer vraag naar passend onderwijs door meer jongeren met mentale problemen en schooluitval. Het volume van de jeugdzorg groeit nog steeds. Het rijksbeleid levert onvoldoende middelen. De Rijksfinanciering voor het Toekomstscenario Kind en Gezin valt weg. Het aantal plaatsen binnen de GGZ wordt afgebouwd. De uitstroom naar de Wet Langdurige Zorg (Wlz) is bemoeilijkt. Het Rijksbeleid, zoals het vaste abonnementstarief binnen de Wet Maatschappelijke Ontwikkeling (WMO) en beperkte budgetten voor samenwerking met het medisch domein, werkt tegen.
Groeiende vraag en krimp van middelen. Met name de groeiende tekorten op de jeugdzorg zijn zodanig dat dit moet worden teruggedrongen. De relatie met het onderwijs is daarvoor cruciaal. Inzet op VVE voor alle doelgroeppeuters, goede pedagogische ondersteuning en preventie in het primair en voortgezet onderwijs, tegengaan van schooluitval en inzet op herplaatsing in het onderwijs van thuiszitters is keihard nodig om de druk op het stelsel van (gespecialiseerde) jeugdhulp te verminderen. Daarnaast hebben we last van toenemende krapte op de arbeidsmarkt.
We zetten in op het zelfstandiger en veerkrachtiger maken van inwoners zodat ze minder afhankelijk worden van gespecialiseerde zorg. Inzet op preventie, meer collectieve ondersteuningen, elkaar meer ondersteunen via lotgenotencontact en meer zelfacceptatie bij ervaren problemen. Laagdrempelige en nabije, collectieve ondersteuning vanuit vaste Wijkzorgteams als alternatief voor individuele gespecialiseerde zorg. Onze gebiedsontwikkeling staat in dienst van het stimuleren van ontmoeting om de sociale basis te versterken. We gaan gebiedsgericht ongelijk investeren voor gelijke kansen, vergroten van bestaanszekerheid en het verminderen van eenzaamheid en het stimuleren van sport en cultuur als verbindende factor om problemen te voorkomen.
De strategie is nadrukkelijk gericht op preventie en voorkomen waardoor een robuuste, duurzaam financieel dekkende situatie binnen het sociaal domein gecreëerd kan worden. Een ombuiging van individuele gecontracteerde zorg naar collectieve, laagdrempelige, integrale ondersteuning dichtbij. We maken hiertoe afspraken met onze verwijspartners om de toegang tot individuele gecontracteerde zorg via de Wijkzorgteams te laten lopen. We doen dit binnen de mogelijkheden van onze verordeningen en passen deze aan indien dat nodig is. Deze ombuiging geven we integraal vorm waarbij we duidelijk de link leggen en versterken met de inzet in de sociale basis, pedagogische basis en de Wijkzorgteams als alternatief voor individuele zorg. Daarom moet de inzet in samenhang gezien worden; het één kan niet zonder het ander. Hiermee blijft individuele zorg beschikbaar voor wie dit echt nodig heeft. Omdat de inrichting van de Wijkzorgteams en de voorbereiding van de pedagogische en sociale basis een aanloopperiode vraagt, werken we gedurende die aanloopperiode met een tijdelijke bekostiging vanuit de Investeringsreserve Sociaal Domein. Het volledige bedrag van de "van Ark" gelden voor de afgelopen jaren (compensatie tekorten 2024 en 2025), ad € 11,1 miljoen, storten wij bij de Najaarsbijstelling 2025 daarvoor af in deze reserve. Samen met nog resterend saldo vormen we daarmee een reserve die per aanvang 2026 een bedrag omvat van € 15 miljoen. De komende begrotingsperiode (2026 – 2030) staan de volgende opgaven centraal:
- We zetten in op het versterken van de sociale basis en normaliseren; enerzijds door meer collectieve steungroepen en anderzijds door bemiddeling naar informele steun en vrijwillige inzet. Daarnaast borgen we de inzet van buurtondersteuners in kwetsbare wijken. Samen met al onze partners onderzoeken we met welke vormen van dienstverlening we onze inwoners kunnen ondersteunen om een informele sociale basis te creëren waarbij inwoners elkaar helpen en ondersteunen. Onze gebiedsontwikkeling en de gebiedsteams staan in dienst van het stimuleren van ontmoeting om de sociale basis te versterken.
- Verstevigen pedagogische basis en ondersteuningsstructuur onderwijs samen met basisonderwijs, voortgezet onderwijs, partners en de Wijkzorgteams. We beperken jeugdhulp, aantal thuiszitters, aantal vroegtijdig schoolverlaters, vollopen van bovenschoolse voorzieningen en speciaal onderwijs. Dat doen we door de pedagogische basis te versterken door de zorgstructuur in de kinderopvang te behouden en borgen, de ondersteuningsstructuur op het PO te versterken, collectieve preventie op het PO en de projectinzet “Jong en Weerbaar” in het VO. We benutten hiervoor een deel van de LEA middelen. € 0,5 miljoen in 2026 oplopend naar € 1,0 miljoen in 2029.
- Realisatie van volwaardige Wijkzorgteams en omvorming van onze huidige Toegang om laagdrempelige ondersteuning en zorg te kunnen bieden en daarmee de druk op gespecialiseerde jeugdzorg te verminderen.We organiseren de ondersteuning zo licht als kan en zo zwaar als nodig, bij voorkeur collectief. Eerst de sociale basis, daarna oppakken door Wijkzorgteams. Pas als dat niet lukt individuele trajecten. In 2026 beginnen we in drie wijken en rollen dit verder uit over de stad. Dit kan leiden tot ongelijk investeren in gebieden om gelijke kansen te creëren. Hiermee wordt een besparing gerealiseerd oplopend van € 1,1 miljoen in 2026 naar € 2,5 miljoen in 2029. Uiteraard doen we dit in goed overleg met onze partners van de Toegang.
- Doorontwikkeling van het Toekomstscenario jeugd en gezinsbescherming; middels het Multi Expert Team wordt een integrale aanpak voor huishoudens met complexe problematiek geboden, waarmee de inzet van uithuisplaatsingen en jeugdbeschermingsmaatregelen voorkomen wordt.
- Investeren in een sterke en wendbare economie en arbeidsmarkt. Dat betekent inzetten op leven lang ontwikkelen, goede aansluiting tussen onderwijs en werk.
Onderstaande tabel geeft de financiële uitwerking van de beweging weer:
N=Nadeel, V=Voordeel (x € 1.000) | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|
Verstevigen sociale basis | 2.300 N | 2.350 N | 2.360 N | 2.370 N |
Verstevigen sociaal pedagogische basis | 1.350 N | 1.780 N | 1.520 N | 1.520 N |
Realisatie wijkzorgteams | 1.700 N | 2.100 N |
|
|
Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming | 525 N | |||
Ombuigen zorgvraag | 1.170 V | 1.350 V | 1.500 V | 2.500 V |
Bijdrage onderwijs LEA | 500 V | 750 V | 750 V | 1.000 V |
Bijdrage Rijksmiddelen Beschermd Wonen | 850 V | 1.430 V | 1.430 V | 1.490 V |
Bijdrage reserve investeringsfonds Sociaal Domein | 3.330 V | 2.700 V | 2.300 V | |
Saldo | 0 | 0 | 0 | 0 |
De verschillende beleidsvoorstellen die onderdeel zijn van deze beweging vindt u steeds terug op de verschillende velden onder een apart kopje. In de tabel ziet u een bijdrage Rijksmiddelen Beschermd Wonen. Mede door onze inzet op de inkoop beschermd wonen zijn niet alle rijksmiddelen die wij in de Meicirculaire 2025 ontvangen nodig voor de autonome ontwikkeling op beschermd wonen. Wij kiezen er voor deze middelen te betrekken bij de strategie in het Sociaal Domein.