De uitgangspunten voor het algemeen financieel beleid zijn:
- De interne omslagrente is per 1 januari 2026 1,0% a.g.v. BBV;
- Uit pragmatische overwegingen ronden we het omslagpercentage af op een veelvoud van 0,5% en corrigeren we afwijkingen in de rentetoerekening pas wanneer bij de jaarrekening de toe te rekenen rente meer dan 25% afwijkt van de raming bij de programmabegroting en de absolute afwijking € 2 miljoen of meer is;
- De prijsgevoelige budgetten worden vanaf 2025 geïndexeerd op basis van de bbp-index, conform de nieuwe normeringssystematiek van het gemeentefonds. Uitgegaan wordt van de meest recente CEP publicatie van het Centraal Plan Bureau (CPB). Er vindt nacalculatie plaats over de voorafgaande twee begrotingsjaren. Dit leidt voor 2026 tot een indexatie van prijsgevoelige budgetten van 2,86%. Een afwijking van 1% leidt tot een positief dan wel negatief effect van € 1,1 miljoen.
- Specifiek voor Jeugd geldt dat een afwijking van 1% een positief dan wel negatief effect van € 0,9 miljoen heeft;
- Voor de loongevoelige budgetten hanteren we de ontwikkelingen inzake de CAO en sociale lasten. Ook hier vindt nacalculatie plaats over de twee voorafgaande begrotingsjaren. Dit leidt voor 2026 tot een indexatie van 2,97%. Een afwijking van 1% leidt tot een positief dan wel negatief effect van € 2,5 miljoen;
- Voor de bijstelling van de subsidiebudgetten hanteren we een gewogen gemiddelde van de prijs overheidsconsumptie netto materieel (IMOC) (35%) en prijs overheidsconsumptie beloning werknemers (65%) op basis van de meest recente CEP publicatie. Over de twee voorafgaande begrotingsjaren vindt nacalculatie plaats. Dit leidt voor 2026 tot een indexatie van 4,23%. Een afwijking van 1% leidt tot een positief dan wel negatief effect van € 1,0 miljoen;
- De opbrengst OZB wordt jaarlijks geïndexeerd met de bbp-index voor het begrotingsjaar. Dit leidt voor 2026 tot een indexatie van 2,7%;
- Bij de zgn. gebonden tarieven (afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges omgevingsvergunningen) gaan we uit van 100% kostendekkendheid.
- Voor de leges omgevingsvergunningen was de kostendekkendheid de afgelopen jaren ruim lager. We werken daarom stapsgewijs toe naar 100% kostendekkendheid in 2027. In de legesverordening 2025 is een eerste stap genomen waarmee de kostendekkendheid is opgehoogd naar 88%. In de legesverordening 2026 wordt een volgende stap genomen waarmee de kostendekkendheid wordt opgehoogd naar 94%;
- Met betrekking tot de hondenbelasting zijn in het verleden extra verhogingen doorgevoerd, waardoor de kostendekking boven de 100% uitkomt;
- De overige tarieven van leges en belastingen worden verhoogd met de bbp-index (incl. nacalculatie over de twee voorafgaande begrotingsjaren). Dit leidt tot een indexatie van 2,86%;
- Meerjarige volume accressen gemeentefonds ramen we voor 100%. Voor het volledige bedrag van volumeaccressen 2027, 2028 en 2029 is een stelpost opgenomen, omdat dit accres benodigd is voor de nog niet geraamde meerjarige volumebijstellingen;
- Meerjarig loon- en prijsaccres wordt niet geraamd omdat dit accres benodigd is voor de nog niet geraamde meerjarige loon- en prijsbijstellingen;
- De verwachte uitkering BTW-compensatiefonds ramen we op een vast bedrag van € 3,5 miljoen.
Voor de budgetten sociaal domein gelden de volgende afspraken:
- Budgetten i.r.t. integratie- en decentralisatie-uitkeringen en specifieke uitkeringen volgen de indexering van deze uitkeringen één op één. Het budget Beschermd Wonen wordt geïndexeerd volgens CPB-MLT en OVA-PPC;
- Budgetten Jeugdhulp volgen de indexering (volume en prijs) die door HvB gehanteerd wordt.
- Budgetten Wmo 2015 worden geïndexeerd op basis van volume- en prijsontwikkeling op basis van OVAPPC.
- Overige budgetten binnen het sociaal domein volgen de Tilburgse systematiek (zie hierboven).