Algemeen
Deze paragraaf gaat in op het treasurybeleid en het risicobeheer van de financieringsportefeuille van de gemeente Tilburg. De wettelijke kaders hiervoor zijn vastgelegd in de wet Financiering Decentrale Overheden (Fido) en zijn verder uitgewerkt in de financiële beheersverordening Gemeente Tilburg 2023 en de uitvoeringsregels Treasury 2023.
De financiering van de gemeentelijke uitgaven vindt plaats op basis van totaalfinanciering. Dit betekent dat alle inkomsten en uitgaven van de gemeente worden gesaldeerd en dat op basis van dit saldo eventueel leningen worden aangetrokken. Als uitzondering op de totaalfinanciering is er in een aantal gevallen gekozen voor projectfinanciering. Hierbij wordt een specifieke lening aangetrokken voor een bepaald project of voor het 1 op 1 doorverstrekken van de lening aan derden.
Het treasurybeleid is er op gericht de financiële risico's van de financiering zoveel mogelijk te beperken en de kosten te minimaliseren.
Liquiditeitsprognose
Om de gewenste ambities en investeringen in de stad te kunnen realiseren zal de financieringsbehoefte de komende jaren toenemen. Door hoge investeringen en inzet van reserves wordt er meer geld uitgegeven dan dat er binnenkomt. Dit verschil wordt opgevangen door het aantrekken van leningen. Op basis van een realistische inschatting van de investeringen en inzet van reserves verwachten we in de periode 2026 t/m 2029 in totaal ruim € 654 miljoen aan nieuwe langlopende leningen aan te moeten trekken.
Rentevisie
De rentevisie is een belangrijk instrument bij beslissingen over het aantrekken van langlopende leningen. Bij een normale rentestructuur (rentepercentage langlopende leningen is hoger dan van kortlopende leningen) is het beleid dat zoveel mogelijk tot de kasgeldlimiet met kortgeld (<= 1 jaar) gefinancierd wordt. Afhankelijk van de liquiditeitsprognose, de rentevisie en de renterisiconorm in meerjarig perspectief bepalen we de momenten waarop we langlopende leningen aantrekken en de bijbehorende looptijden. De rentevisie baseren we op verwachtingen die hiervoor door banken en andere financiële marktpartijen worden afgegeven.
In 2025 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) een duidelijke koerswijziging ingezet door haar rentetarieven geleidelijk te verlagen, na een periode van verkrapping (oplopende rentes) in 2022 en 2023. Vanaf juni 2024 begon een versoepelingscyclus die zich in 2025 voortzette met meerdere renteverlagingen, waardoor de depositorente daalde van 4,00% naar 2,00% in juli. Deze beleidsverschuiving was ingegeven door een afkoelende inflatie, die zich rond de doelstelling van 2% begon te stabiliseren. De verwachting is dat de ECB de beleidsrentes de komende periode ongewijzigd laat, al is dit altijd afhankelijk van de verwachte economische en geopolitieke ontwikkelingen. In dezelfde periode is ook de rentestructuur genormaliseerd waardoor rentes op langlopende leningen en dan met name de langere looptijden zijn opgelopen.
De verlaging van de beleidsrente werkt met name door in de rente die de gemeente moet betalen op nieuwe kortlopende leningen (< 1 jaar). Hierbij zien we in het afgelopen jaar een daling naar een niveau wat ongeveer gelijk is aan de depositorente van de ECB. Meerjarig houden we dan ook rekening met een rentepercentage van 2% voor nieuw aan te trekken kortlopende leningen.
Omdat de rentestructuur is genormaliseerd zien we de daling van de beleidsrente niet terug bij de langlopende leningen. We handhaven het rentepercentage voor nieuw aan te trekken langlopende leningen daarom op 3,25%.
Kerngegevens bestaande leningportefeuille (x € 1 miljoen) | Opgenomen | Uitzettingen |
---|---|---|
Stand 1 januari 2026 | 205,1 | 34,8 |
Stand 31 december 2026 | 178,2 | 34,0 |
Totaal aflossingen | 26,9 | 0,8 |
Gemiddelde rente per 1 januari 2026 | 1,40% | 2,63% |
Laagste rente | -0,12% | 0,00% |
Hoogste rente | 5,40% | 5,40% |
Renterisiconorm en kasgeldlimiet
De renterisiconorm heeft als doel het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.
Met de kasgeldlimiet wordt een maximum gesteld aan de netto kortlopende schuld, die de gemeente mag aangaan.
(x € 1 miljoen) | Begroting 2025 | Begroting 2026 |
---|---|---|
Renteherzieningen | 0,5 | 0,0 |
Aflossingen | 25,2 | 26,8 |
Renterisico | 25,7 | 26,8 |
Begrotingstotaal | 1.276 | 1.344 |
Renterisiconorm (20% van begrotingstotaal) | 255,2 | 268,8 |
Ruimte onder renterisiconorm | 229,5 | 242,0 |
Kasgeldlimiet (8,5% van begrotingstotaal) | 108,5 | 114,3 |
Kredietrisicobeheer
Wij voeren een terughoudend beleid met betrekking tot het verstrekken van leningen en garanties. Leningen en garanties worden zoals voorgeschreven in de wet Fido uitsluitend verstrekt als deze bijdragen aan de publieke taak. Bovendien moet sprake zijn van activiteiten en/of investeringen met een lokaal belang en mag geen andere instantie dan de gemeente in hoofdzaak de verantwoordelijkheid dragen op het beleidsterrein waarop de aanvragende instelling werkzaam is.
We verstrekken alleen een gemeentegarantie aan instellingen wanneer die zonder deze garantie geen geldlening kunnen afsluiten en we verstrekken alleen een lening als een instelling ook met gemeentegarantie geen lening kan afsluiten. Uitzonderingen hierop zijn of moeten door de raad worden goedgekeurd.
Alle uitgezette leningen aan woningcorporaties zijn WSW (Waarborgfonds Sociale Woningbouw) gegarandeerd en leningen aan sportverenigingen zijn voor 50% door SWS (Stichting Waarborgfonds Sport) gegarandeerd.
Andere leningen zijn zoveel mogelijk afgedekt door een onderpand of het risico wordt beperkt omdat we zelf deelnemen in de partij waaraan de lening is verstrekt.
Daarnaast zien we dat er steeds meer leningen aan instellingen en burgers worden verstrekt om onze klimaatdoelstellingen te kunnen realiseren. Bij deze leningen is het niet altijd mogelijk of wenselijk om zekerheden te bedingen.
Jaarlijks wordt op basis van een inschatting van de kredietwaardigheid van de leningnemers en de verkregen zekerheden het financiële risico voor de gemeente ingeschat. De uitkomst hiervan wordt betrokken bij de analyse van het weerstandsvermogen.
Renteomslagpercentage
Vanaf de begroting 2018 moeten de richtlijnen uit de Notitie rente van de Commissie BBV worden toegepast. Hierbij moet het saldo van de geraamde rentelasten en -baten via een renteomslagpercentage worden toegerekend aan de activa van de gemeente (Wegen, gebouwen, auto’s, apparatuur e.d.).
Conform de aanbeveling van de Commissie BBV rekenen wij vanaf 2018 ook geen rente meer toe aan onze reserves. In oktober 2023 heeft de Commissie BBV een nieuwe notitie rente uitgebracht. De belangrijkste wijziging ten opzichte van de oude notitie is dat voor de toerekening van rente aan de grondexploitaties vanaf het begrotingsjaar 2025 ook het renteomslagpercentage moet worden gehanteerd in plaats van het gemiddelde rentepercentage over het vreemde vermogen.
Jaarlijks wordt bij de begroting de omslagrente opnieuw bepaald en de toerekening aan de activa en daarmee aan de velden van de programmabegroting geactualiseerd. De mutaties zijn als herijking in deze begroting opgenomen. Voor een nadere toelichting zie de herijking bij het veld Financiering en algemene dekkingsmiddelen
De berekening van het renteomslagpercentage ziet er als volgt uit:
Renteschema (x 1 miljoen) | Begroting | Begroting 2026 |
---|---|---|
A 1. Externe rentelasten over korte en lange financiering | 8,71 | 9,94 |
A 2. Provisie/handlingkosten | 0,05 | 0,05 |
B. Externe rentebaten | -1,03 | -0,99 |
Saldo rentelasten en rentebaten | 7,73 | 9,00 |
C 1. Rente doorberekend aan facilitaire grondexploitaties | 0,00 | 0,00 |
C 2. Rentelasten projectfinanciering | -0,48 | -0,41 |
C 3. Rentebaten projectfinanciering | 0,40 | 0,33 |
Toe te rekenen externe rente | 7,65 | 8,92 |
D 1. Rente eigen vermogen | 0,00 | 0,00 |
D 2. Rente voorzieningen | 0,00 | 0,00 |
Totaal toe te rekenen rente | 7,65 | 8,92 |
E. Aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | 6,35 | 7,17 |
F. Renteresultaat op taakveld Treasury | 1,30 | 1,75 |
Boekwaarde vaste activa en voorraad gronden (excl. aan derden | 1.333 | 1.433 |
Berekend renteomslagpercentage | 0,57% | 0,62% |
Gehanteerd renteomslagpercentage | 0,50% | 0,50% |
Uit pragmatische overwegingen ronden we het omslagrentepercentage af op een veelvoud van 0,5%. Wanneer de daadwerkelijke rente aan het einde van jaar meer dan 25% afwijkt van de geraamde rente dan moet de toerekening bij de jaarrekening worden gecorrigeerd. Conform de financiële beheersverordening wordt in Tilburg een correctie pas doorgevoerd op het moment dat er naast een afwijking van meer dan 25% er tevens sprake is van een absolute afwijking van meer dan € 2 miljoen.
Schatkistbankieren
Per 16 december 2013 is de wet verplicht schatkistbankieren ingevoerd. Dit houdt in dat overschotten aan liquide middelen boven een drempelbedrag moeten worden afgestort in de schatkist bij het ministerie van Financiën. Op basis van het begrotingstotaal 2026 (€ 1.344 miljoen) bedraagt het drempelbedrag € 11,7 miljoen. Voor Tilburg heeft dit weinig gevolgen omdat wij structureel geen overtollige middelen hebben.